Convallaria majalis

Groei & bloei




Wortelstok, neus
Als je één Convallaria plantje gedurende een paar jaar goed in de gaten houdt, dan zul je merken dat op precies dezelfde plaats van de scheut van dit jaar er volgend jaar een vervangende scheut naar boven komt.
Soms een 2e scheut er vlak naast. En zo'n 5 tot 15cm van de oude scheut kan er ergens nog een ander plantje naar boven komen.

Het eerste jaar brengt zo'n geheel nieuwe scheut geen bloemtrosje voort, dat gebeurt op zijn vroegst in het 2e jaar.
Zo'n nieuwe scheut die het 1e jaar niet bloeit, wordt een "plantneus" of "plantkiem" genoemd en een 2e of 3e jaars scheut heet "bloeineus" of "bloeikiem".

Op onderstaande foto, gemaakt in de herfst van 2008, is de groei goed te volgen a.d.h.v. de jaartallen die er bij staan.



In het vroege voorjaar van 2006, het was eigenlijk nog winter, begon ik met één neus, links op de foto (2006).
In de zomer van 2006 groeide er ondergronds een stolon (2006a) uit dit plantje.
Aan het uiteinde van deze uitloper ontstond de scheut die in het voorjaar van 2007 voor het eerst boven de grond kwam (2007).
Deze ontwikkelde op zijn beurt in de zomer van 2007 twee uitlopers (2007a).
Aan het eind van beide uitlopers ontwikkelde zich elk een neus die in voorjaar 2008 het eerste daglicht zag (2008), maar dit waren slechts zeer dunne scheutjes.

Zoals je ziet zijn er nu aan de basis van de 4 scheuten (2006, 2007, 2008+2008) overal één vervangende neus en meestal nog één extra neus gevormd welke in 2009 voor het eerst boven de grond uitgekomen zijn.
Ook op het stolon 2006a en op één van de stolonen 2007a is nog een extra neus gevormd die in 2009 uitgegroeid zijn.
Voor de volledigheid: in 2008 zijn er dus géén nieuwe stolonen gevormd.



Bloem
De bloempjes van het Meiklokje zitten aan één zijde van de licht gekromde bloemsteel, meestal tussen de 6 en 12 per steel.
Het zijn kleine klokjes van zo'n 8 mm lang waarvan alle bloemblaadjes aan elkaar vastgegroeid zitten.
Foto: Andrew Piotrowski
Sommige Convallaria cultivars hebben wat grotere klokjes en/of meer bloempjes per steel.
En er is er ook één met twee keer zoveel bloemblaadjes: een dubbelbloemige variant.



Vrucht
Als de bloempjes bestoven zijn met stuifmeel van een andere groep lelietjes, worden er ook enkele bessen met zaad gevormd.
Meestal worden geen bessen gevormd door zelfbestuiving. De bessen zijn in de zomer groen en kleuren in de herfst via oranje tinten naar rood.




Zaad
Het zaad kan in de herfst meteen uitgezaaid worden of eventueel in het vroege voorjaar.
Zaai de zaadjes niet te dicht op elkaar, want plantjes mogen pas verplant worden als ze een volledig groeiseizoen achter de rug hebben en tot die tijd hebben ze natuurlijk enige ruimte nodig.
Het kan overigens wel 2 tot 12 maanden duren voordat de zaden kiemen!

LET OP: alle delen van de plant zijn giftig, dus was je handen goed als je met sap of bessen in aanraking bent geweest.





Blad
Meestal heeft het meiklokje 2 bladeren.
Een zware, goed gevoede scheut kan echter 3 bladeren voortbrengen, soms zelfs nog een klein 4e blad aan de basis van de plant.
De bladeren zijn parallel-nervig.

Veel van de huidige bestaande cultivars zijn bladmutanten van de oorspronkelijke Convallaria majalis.
Dat betekent dat de bladeren een erfelijke verandering hebben ondergaan, waardoor ze anders geworden zijn.

De meest bekende voorbeelden zijn de Convallaria majalis 'Albostriata' met wit-gele strepen over de lengterichting van het blad
en de Convallaria majalis 'Hardwick Hall' met een fijne gelige rand om elk blad.
Een opvallende nieuwe vorm is de Convallaria majalis 'Silberconfolis' met een mooie, helder witte rand om elk blad.



Volgende pagina

Terug naar de index

Lelietjes bestellen


© Copyright 2010 www.convallaria.nl Het is uitdrukkelijk NIET toegestaan (delen van) teksten over te nemen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming.